Historie van de gemeente

1834-1886

Onze gemeente wortelt in de ‘Afscheiding’ van 1834. In 1816 werd door Koning Willem I het ‘Algemeen Reglement voor het Bestuur der Hervormde Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden’ uitgevaardigd. Bepalingen waren onder meer dat de vanouds bekende naam ‘Gereformeerd’ werd vervangen door ‘Hervormd’. Ook de bestuursorganisatie werd ingrijpend gewijzigd. De Dordtse Kerkorde van 1618/1619 werd vervangen door een van bovenaf opgelegde structuur, waarbij de kerk meer afhankelijk werd van de staat. Ook werden de plaatselijke gemeenten minder zelfstandig. Verder was er in de Hervormde Kerk feitelijk sprake van leervrijheid: een doorn in het oog van orthodoxe gereformeerden. Tegen deze veranderingen kwam verzet: Op veel plaatsen scheidden mensen zich af van de Hervormde Kerk.

Afscheiding

In 1834 bleek dat veel dominees uit meer orthodoxe kring ernstige bezwaren hadden tegen deze gang van zaken. In dat jaar scheidde een aantal kerken zich af van de Nederlandse Hervormde Kerk. De beweging ontstond in de Groningse plaats Ulrum, waar onder leiding van dominee Hendrik de Cock een grote groep mensen uit de kerk stapte. De hervormde kerk had ds. De Cock geschorst omdat hij kritiek had op de praktijk van het kerkelijk leven en de verwatering van de Bijbelse leer. De gemeente van ds. De Cock was het niet met deze schorsing eens. Omdat de vele protesten geen effect hadden, scheidde men zich af van de Nederlandse Hervormde Kerk.

In Utrecht begon de Afscheiding op 9 september 1835, de dag waarop de eerste leden van de Hervormde Kerk zich onttrokken om de Christelijke Afgescheiden Gemeente te stichten. Deze gemeente had aanvankelijk als kerkgebouw de kerk Soli Deo Gloria, die nu aan de Herenstraat staat en bekend is als Silokerk. De kerk werd later verkocht. In 1839 kreeg de gemeente Koninklijke erkenning. Later werd de naam Christelijke Gereformeerde Kerk aangenomen. In 1854 kochten de afgescheidenen weer een eigen kerkgebouw aan de Breedstraat 40, de latere Begijnekerk.

1886 Doleantie

In 1886 trad opnieuw een aantal leden uit de Hervormde Kerk: de Doleantie. Hieraan is o.a. de naam verbonden van Abraham Kuyper. Het kerkverband dat daardoor ontstond noemde zich de ‘Nederduitsch Gereformeerde Kerk’. In het jaar 1892 kwam het tot een vereniging van deze Nederduitsch Gereformeerde Kerk met (een deel van) de Christelijke Gereformeerde Kerken. Enkele Christelijke Gereformeerde kerken gingen echter niet met deze vereniging mee; op andere plaatsen werden door leden die niet met de vereniging meegingen opnieuw Christelijke Gereformeerde Kerken gesticht.

1892 Christelijke Gereformeerde Kerk in Utrecht

In Utrecht werd al op 24 juli 1892 de Christelijke Gereformeerde Kerk geïnstitueerd. In 1893 werd het nieuwe kerkgebouw aan de Wittevrouwensingel in gebruik genomen.

Vanaf 1943 werden in Zuilen diensten gehouden. Dat leidde tot de instituering in 1948 van de Christelijke Gereformeerde Kerk Utrecht-Noord, nu Utrecht-West.

Samenwerking met NGK en GKV

In de jaren zeventig kwam een nauwe samenwerking met de Nederlands Gereformeerde Kerk tot stand, met onder andere kanselruil en gezamenlijke diensten. Een gezamenlijke preekplaats in Nieuwegein leidde in 1984 tot de stichting van de samenwerkingsgemeente van Nieuwegein. Eind jaren tachtig kwam ook de NGK-gemeente Houten tot stand, waarbij een groot aantal daar wonende leden van de Singelkerk zich aansloot. In december 2007 kwam officiële samenwerking tot stand met de beide Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) (GKV) in Utrecht, de Rehobothkerk en de Opstandingskerk.

Gemeentestichting in Utrecht-Leidsche Rijn

Rond 2000 is in de Utrechtse wijk Leidsche Rijn het evangelisatiewerk gestart onder de naam RijnWaarde. Als initiatief vanuit de NGK en CGK nam in tweede instantie ook de GKv deel aan het project. In 2009 is hier uiteindelijk een zelfstandige NGK-gemeente ontstaan.